Eén van de hogere vaardigheden die bedoeld zijn om je best mogelijke leven vorm te geven
en te (be)leven is het herkennen van twee bij elkaar behorende tegenstellingen of dualiteiten.
Dit is eigenlijk de basis voor alle andere hogere vaardigheden, omdat het ondersteunend is bij
de ontwikkeling daarvan.
De ontwikkeling van de vaardigheid 'herkennen van dualiteiten' is iets anders verlopen. Deze
ontwikkeling is gerelateerd aan het perspectief van het niveau van bewust zijn van de mens.
De gewone mens is deze hogere vaardigheid zo gaan inzetten, dat er strijd ontstond om de best
mogelijke fysieke werkelijkheid vanuit het eigen perspectief vorm te geven.
Niet de best mogelijke voor iedereen
De fysieke werkelijkheid heeft een tijdelijk karakter.
Het bestaat uit vier dimensies: lengte, hoogte, diepte en tijd.
Deze vier dimensies vormen een raster met coördinaten waarin je de plaats en de tijd kunt bepalen
van iets dat zich in die fysieke werkelijkheid bevindt.
De fysieke werkelijkheid is opgebouwd uit bouwsteentjes (deeltjes materie) en met de bouwsteentjes
samengestelde grotere onderdelen, die ook weer tot een nieuw geheel kunnen worden samengevoegd.
Ieder deeltje heeft een vaste plaats en tijd in het geheel, ieder samengesteld geheel hierdoor ook.
Met behulp van de coördinaten plaats en tijd kan je van elk onderdeel het begin en het eind bepalen.
In de fysieke werkelijkheid is ook Bewustzijn (Geest of Bewuste Intelligentie). Bewustzijn is van
zichzelf niet gebonden aan plaats of tijd.
Op het moment dat Bewustzijn in een fysieke vorm 'gevangen' wordt, ontstaat leven, bijvoorbeeld een mens.
Als dit mens de juiste mogelijkheden bezit en deze weet toe te passen, dan kan hij met behulp van materie
de eigen plaats en tijd in die fysieke werkelijkheid bepalen.
Daardoor kan dit bewuste mens zich oriënteren en zich een beeld vormen van de totale fysieke
werkelijkheid. Dit beeld kan hij dan gebruiken om het eigen leven te creëren.
Hoe de mens de fysieke werkelijkheid waarneemt en ervaart is relatief ten opzichte van de positie
waarop die zich bevindt.
Neem als voorbeeld een hoog flatgebouw. Als je beneden staat en omhoog kijkt ervaar je het gebouw als
hoog (wanneer je je voorstelt dat je niet zomaar op het dak kunt klimmen), maar als je op het dak staat
en naar beneden kijkt, dan schat je de afstand tot de grond in als diep (wanneer je je voorstelt dat
je naar beneden kunt vallen).
'Hoog' en 'diep' zijn twee totaal verschillen de grootheden, terwijl het over dezelfde onveranderde
materie gaat. Het perspectief van waaruit de materie wordt waargenomen bepaalt hoe de mens de fysieke
werkelijkheid ervaart.
Als we dan weer kijken naar de onderdelen waaruit de fysieke werkelijkheid is samengesteld, dan is het
duidelijk dat de mens vanuit waar hij staat in deze werkelijkheid, steeds maar één uiteinde van iets
tegelijkertijd kan zien. Het andere uiteinde zit daarachter verstopt en wordt pas zichtbaar als de
mens zich zou omdraaien en aan de andere kant van dat onderdeel zou gaan staan.
Wèl kan hij tegelijkertijd van het ene onderdeel het begin zien en van een ander identiek onderdeel
het eind. Deze twee identieke onderdelen ervaart de mens dan als los van elkaar en 'tegengesteld'
aan elkaar en daarom niet verenigbaar.
Je zou, vanuit de ervaring van de mens kunnen concluderen dat de fysieke werkelijkheid is samengesteld
uit niet verenigbare tegenstellingen.
Deze manier van kijken heet lineair, omdat het gezichtsveld zich beweegt langs een rechte lijn. Vanuit
zijn standpunt kan de mens alleen in rechte lijnen waarnemen.
Als twee mensen tegenover elkaar zouden staan aan weerszijden van een voorwerp dan is hun waarneming
van die werkelijkheid precies tegenovergesteld aan elkaar.
Als deze mensen dan niet even omlopen om het onderdeel van de andere kant te bekijken, vanuit het
standpunt van de ander, maar als ze in plaats daarvan aan hun standpunt vasthouden en stelling innemen
tegen de waarneming van de ander, dan kan er een strijd of duel ontstaan over de aard van dat voorwerp.
Het kan, volgens de beleving vanuit het perspectief van die mensen, alleen maar òf het één òf het
ander zijn maar niet allebei tegelijkertijd. De tegenstellingen zijn immers onverenigbaar.
Dat duel heeft tot doel de ander ervan te overtuigen dat de eigen kijk op de zaak de enige juiste is,
om de ander ertoe te bewegen mee te werken aan het vormgeven van de fysieke werkelijkheid die de ander wil (be)leven.
Vanuit een rechtlijnig perspectief wordt de aard van de fysieke werkelijkheid ervaren als duaal. Het is òf het ene uiteinde òf het andere. Vanuit deze manier van kijken is deze werkelijkheid opgebouwd uit dualiteiten, oftewel uit aan elkaar tegengestelde bij elkaar horende paren.
Waarom ontstaat er eigenlijk een strijd om de eigen waarneming van de fysieke werkelijkheid?
De oorzaak ligt in het feit dat er maar één fysieke werkelijkheid is die we allemaal willen gebruiken om
ons individuele leven vorm te geven en te (be)leven.
We hebben anderen nodig om die ene gezamenlijke werkelijkheid te creëren die we nodig hebben om
ons individuele leven te kunnen vormen en leven.
De strijd om de juistheid van de eigen waarneming is dus eigenlijk een manifestatie-strijd.
Als de één een witte werkelijkheid wil (be)leven en de ander een zwarte, dan is er een probleem.
Je kunt alleen maar òf een witte òf een zwarte wereld creëren, toch?
Slechts één van beiden kan het leven (be)leven dat hij wenst. De ander niet.
En als je er niet uitkomt, dan kan je altijd een compromis sluiten en voor de gulden middenweg
kiezen en een grijze wereld gaan vormgeven. Helaas kan dan niemand het best
mogelijke leven vormgeven en (be)leven.
Deze manier van 'afstemmen' leidt overduidelijk niet tot het beste leven voor iedereen.
Vanuit een rechtlijnig dualistisch perspectief kan géén fysieke werkelijkheid ontstaan waarin iedereen
het eigen best mogelijke leven kan (be)leven.
Vanuit het perspectief van een hoger niveau van bewust zijn, het perspectief van de multidimensionale mens die alles van verschillende kanten tegelijk kan bekijken, is waar te nemen dat de tegengestelde paren de uiteinden zijn van hetzelfde onderdeel. Tussen die uiteinden is een heel spectrum aan mogelijkheden zichtbaar. Mogelijkheden die vanuit lineair perspectief niet direct (via directe waarneming) zichtbaar zijn, omdat ze allemaal verstopt zitten achter het zichtbare uiteinde.
De uiteinden zijn dus geen onverenigbare tegenstellingen. In tegendeel.
Ze blijken een logische verband met elkaar te hebben.
Het zijn de uiterste mogelijkheden van een bepaald onderdeel waarmee de fysieke
werkelijkheid kan worden gevormd.
Door deze twee uitersten in verschillende verhoudingen in elkaar over te laten vloeien, ontstaat het tussenliggende spectrum aan mogelijkheden. Vanuit menselijke perspectief beperken we onze mogelijkheden aanzienlijk. Als we de twee uitersten laten samenvloeien ontstaan meer mogelijkheden waarmee we ons gezamenlijke en individuele leven kunnen vormgeven en (be)leven.
Ieder onderdeel waarmee we de fysieke werkelijkheid vorm kunnen geven draagt
een spectrum aan mogelijkheden in zich. Lengte, diepte, hoogte en tijd, maar ook bijvoorbeeld kleur,
emotie, beweging, kracht.
Alles wat we gebruikt hebben om onze fysieke werkelijkheid
mee te vormen.
Er is dus niet alleen maar wit, zwart of grijs, maar een heel spectrum aan kleuren.
Dat betekent, dat wanneer we tot 'overeenstemming' zouden zijn gekomen om gezamenlijk een
'witte' werkelijkheid te gaan vormgeven, er automatisch ook de mogelijkheid
tot een 'zwarte' werkelijkheid ontstaat en de mogelijkheden van een werkelijkheid van iedere
kleur tussen die twee uitersten in.
Dat er maar één mogelijkheid is om onze gezamenlijke werkelijkheid mee vorm te geven en
dat we ons daaraan moeten conformeren, ook al voelen we ons daar niet goed bij en past het niet bij wie
we zijn en kunnen we ons beste leven er niet mee vormgeven, is dus een illusie.
Al deze mogelijkheden zijn beschikbaar om het individuele leven vorm te geven en te (be)leven.
Het maakt dus helemaal niet uit vanuit welk perspectief de werkelijkheid wordt bekeken en vorm gegeven.
Het perspectief vormt slechts een beperking voor de eigen mogelijkheden om
het individuele leven te vormen en (be)leven.
Hoe kan je deze kennis toepassen om je best mogelijke leven vorm te geven?
We kunnen dan gebruik maken van het evenwichtsprincipe, dat we hebben leren kennen en toepassen vanuit
ons dualistische lineaire perspectief:
je neemt beide uitersten en voegt die in gelijke delen bij elkaar. Dan heb je het e acte midden van het
spectrum gevonden.
Stel je het spectrum waarmee je werkt voor als een balans-schaal. Beide kanten van het spectrum zijn dan
precies in evenwicht als je de schaal op dit midden laat balanceren.
Dit evenwichts- of balanspunt kan je nu gaan gebruiken om ervoor te zorgen dat de fysieke werkelijkheid
in evenwicht blijft. Dat is belangrijk, omdat de meeste mensen hun veiligheid ontlenen aan het ervaren van
een toestand van evenwicht. Als je het evenwicht verstoort gaan anderen een tegenbeweging maken en dan weet
jij niet meer wat jouw beste volgende stap moet zijn. De situatie is immers veranderd.
Om die reden is het uitermate belangrijk om het evenwicht te bewaren bij iedere wijziging die je realiseert in de gezamenlijke
fysieke werkelijkheid.
Dat betekent, dat als je aan de ene kant van het spectrum 'wit' toevoegt (een gewichtje hangt bij de door
jouw gewenste mogelijkheid, je tegelijkertijd aan de andere kant van het spectrum 'zwart'
moet toevoegen.
Het ontwikkelen van je hogere vaardigheden gaat op een natuurlijke manier. Deze ontwikkeling volgt op natuurlijke wijze het evenwichtsprincipe.
Als voorbeeld neem ik één van mijn eigen hogere vaardigheden: 'zien van de gevolgen van keuzes'.
Aan het begin van mijn leven, toen ik nog niet wist dat ik hogere vaardigheden bezat, zette ik die vaardigheid automatisch in als ik zag dat mensen een
weg insloegen die schade zou toebrengen aan het eigen leven, aan het leven van anderen en/of het
leven als geheel. (Het ene uiterste.)
Dit werd meestal niet met gejuich en applaus ontvangen. Uiteindelijk hadden deze reacties tot resultaat
dat ik deze hogere vaardigheid ging onderdrukken en ook niet ging gebruiken in situaties waarin deze
hogere vaardigheid wèl nodig was. (Het andere uiterste.)
Ik zag het leven ontsporen en kon zo het belang van het inzetten van deze hogere vaardigheid gaan in-zien.
Omdat een hogere vaardigheid niet onderdrukt kan worden en omdat het in verkeerde situaties inzetten
van de hogere vaardigheid ten koste gaat van jezelf, en je lichaam kan beschadigen, krijg je vanzelf
ruimte voor een evaluatie van deze periode in je leven en kom je tot de conclusie dat je soms wel
en soms niet deze vaardigheid moet inzetten. (De gulden middenweg.)
Daarna kan je gaan ontdekken in welke specifieke gevallen jouw hogere vaardigheid de meeste toegevoegde
waarde geeft en in welke gevallen jij met de brokken blijft zitten. Daarna kan je gaan onderzoeken op
welke manier je in iedere situatie moet handelen om het beste leven te realiseren voor iedereen.
(Het hele spectrum gebruiken via het evenwichtsprincipe.)
Herken jij jouw hogere vaardigheden en gebruik je al het hele spectrum aan mogelijkheden die de fysieke werkelijkheid in zich draagt?
Bedrijfsgegevens:
Praktijk Cisca de Lint
Dolfijnpark 4
2983 AZ Ridderkerk
T: 06-29236792
E: info@praktijkciscadelint.nl
KvK: 24462049
Diversen:
Privacyverklaring
Website: Praktijk Cisca de Lint
Website: De Magische Weg